Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dat ditzelve water, hetwelk de vervloeking medebrengt, in uw ingewand inga, om den buik te doen zwellen, en de heup te doen vervallen! Dan zal die vrouw zeggen: [35]Amen, amen! 35. Amen is een woord, hetwelk de Hebreeen gebruiken: I. In het toestemmen van enige zaken, Deut.27:15,16; Neh.8:7; Openb.5:14; II. In het bevestigen en verzekeren van enig verhaal, Matth.5:18, en Matth.6:2, enz.; III. In het wensen van enig goed, Jer.11:5, en Jer.28:6; Openb.22:20; IV. In het aannemen en verwachten van enig kwaad, wat bedreigd wordt, gelijk hier. Het wordt somtijds verdubbeld om de betekenis te vermeerderen en te versterken, gelijk vs.22 en Ps.89:53; Joh.3:3,11, en Joh.5:19, enz. Het woord betekent eigenlijk: het zij waar, of, het is waar of, het geschiede alzo.